In de genenbank
Er zijn drie collecties van wilde appel in de genenbank en deze zijn alle drie ingericht voor zaadoogst. De accessies van Roggebotzand-01 zijn allemaal afkomstig uit Drenthe. Bij Roggebotzand-02 komen alle accessies uit Gelderland en bij Roggebotzand-03 uit Gelderland en Limburg.
Rodelijststatus in Nederland
Thans niet bedreigd
Zeldzaamheid
De wilde appel is een bijzonder zeldzame soort in ons land. Hij komt verspreid door Nederland met zeer kleine aantallen voor. De meeste wilde appels zijn te vinden op de stuwwal bij Nijmegen, in de Achterhoek en de Drentse beekdalen. Een kleine populatie is ook te vinden op de Veluwe en in Noord-Limburg.
Verspreiding
De wilde appel (Malus sylvestris) komt voor in grote delen van Europa en Zuidwest-Azië, maar vooral in de bergachtige gebieden in het zuiden.
Wist je dat?
De soort wordt in flora-atlassen vaak als algemeen beschreven. Vandaar ook de rodelijststatus 'thans niet bedreigd', echter hierin worden dan ook verwilderde cultuurappels meegerekend. Deze zijn vaak lastig te onderscheiden van de echt wilde appels.
Genetische beschrijving collectie
De wilde appelcollectie is genetisch onderzocht om inzicht te krijgen in de genetische relatie tussen de appelbomen. Hiermee kan het beheer van de wilde appelcollectie verbeterd worden en blijft genetische diversiteit beter behouden.
De wilde appels werden vergeleken met een selectie appelrassen die in de vorige eeuw veel geteeld of geconsumeerd werden om te kijken hoe ‘puur’ de wilde appelcollectie is. Slechts enkele individuen in de collectie bleken Malus domestica bloed in zich te hebben. Blijkbaar vindt er weinig hybridisatie plaats met cultuurappels op de locaties waar verzameld is voor de collectie.
Van de 115 onderzochte bomen uit de collectie bleek 29% nauw verwant te zijn. Zo werden er relaties gevonden tussen ouder en kind, broers en zussen, en tweedegraads verwantschappen. In de kleine en geïsoleerde wilde appelpopulaties kan dit op den duur tot problemen leiden, vooral omdat wilde appelbomen niet zelfbestuivend zijn, en andere bomen nodig hebben voor een goede bestuiving en vruchtzetting.
Omdat wilde appels vaak solitair of in kleine groepen groeien, is behoud via zaadgaarden de meest effectieve methode. De collectie staat nu gescheiden in drie groepen op basis van hun geografische oorsprong, zodat per groep zaad geoogst kan worden. De genetische studie wijst uit dat de drie groepen genetisch niet veel verschillen. Alle accessies worden daarom nu in één zaadgaard gecombineerd. Hierdoor wordt de bestuiving tussen nauw verwante genotypen beperkt en wordt de genetische diversiteit geoptimaliseerd in het oogstmateriaal dat weer gebruikt wordt voor nieuwe aanplant.
Relevant onderzoek
Advanced genebank management of genetic resources of European wild apple, Malus sylvestris, using genome-wide SNP array data